Jannie de Klein-Beekelaar

12-04-1953 - 15-08-2018

Jannie de Klein-Beekelaar

12-04-1953 - 15-08-2018

Waar zijn onze doden?

Dat is geen gemakkelijke vraag. Het hangt er helemaal van af, of de overledene de Here Jezus Christus erkend heeft als Verlosser. Wij mensen kunnen daar niet over oordelen, want wij kennen het hart van een ander niet. De Here Jezus beloofde de gekruisigde dat die met Jezus Zelf in het paradijs zou zijn (Lucas 23:43). De vraag van de misdadiger kwam op het laatste moment, aan het eind van zijn leven, toen hij al aan het kruis hing. De misdadiger hield geen groot betoog en sprak geen geweldige belijdenis uit. Hij beperkte zich tot die ene vraag: Gedenk mijner als U in Uw koninkrijk komt. Maar dat was genoeg.

Het Hebreeuwse woord dat de Herziene Statenvertaling met paradijs vertaalt, wordt in de NBG’51 vertaling gevonden als lusthof en komt maar een keer in het Oude Testament voor (Hooglied 4:13). Overigens wordt de tuin van Adam en Eva nergens paradijs genoemd, maar wel Hof van Eden.

In het Nieuwe Testament wordt paradijs verder gevonden in 2 Korintiërs 12: 4 en Openbaring 2:7.

Uit deze teksten kunnen we de conclusies trekken:

a.         dat het paradijs in de derde hemel is,

b.         dat in het paradijs de boom des levens staat,

c.         dat er in elk geval één gehangen misdadiger zal zijn.

Al met al een aantrekkelijke plek om te zijn.

Misschien dacht u dat er zeven hemelen zijn, omdat we de uitdrukking ‘In de zevende hemel zijn’ kennen. De Bijbel geeft hier geen grond voor.

Genesis 1 begint met: In het begin schiep God de beide hemelen en de aarde.

De eerste hemel is die waar de vogels in vliegen en de vliegen trouwens ook. Die begint eigenlijk direct boven het aardoppervlak. Je zou dus kunnen zeggen: we staan met onze voeten op de aarde, maar leven met ons lichaam in de hemel.

De tweede hemel is die van de zon, maan en sterren. Die is hoger dan de eerste hemel en wij mensen kennen die hemel eigenlijk niet. Duidelijk is wel, dat er ontelbare sterren in staan en dat hij daarom wellicht ook bekend staat als sterrenhemel. Deze beide hemelen zijn geschapen door God.

Dan is er die derde hemel, waar Paulus geweest is en waar hij in het paradijs was. De Bijbel meldt niet dat deze derde hemel geschapen is, dus is het heel goed mogelijk, dat deze derde hemel altijd al de woonplaats van God geweest is.

Dat is de plaats waar gestorven gelovigen naar toe gaan.

Over die hemel is meer te vertellen en dat zal ik de volgende keer doen. Daarna een stukje over de gestorven gelovigen in het Oude Testament en als laatste een stukje over mensen die Gods genade blijven weigeren.

Waar zijn onze doden? Deel 2

In tegenstelling tot wat ik aankondigde, zal ik eerst schrijven over het dodenrijk en de hel en lest best, over de hemel.

In het Oude Testament wordt het Hebreeuwse woord ‘sjeol’ gebruikt, dat letterlijk ‘diepe kuil’ betekent. Het wordt vertaald met ‘graf’ of ‘dodenrijk’. De (Herziene) Statenvertaling vertaalt dit woord ten onrechte soms met ‘hel’.

Het Nieuwe Testament gebruikt het woord ‘Hades’. Dit is de vertaling van het woord ‘sjeol’ en wordt vertaald met ‘dodenrijk’.

Het woord ‘Gehenna’ wordt in alle gevallen vertaald met ‘hel’. Het komt voor in:

Matt. 5: 22, 29, 30; Matt. 10: 28; Matt. 18: 9; Matt. 23: 15, 33; Markus 9: 43, 45, 47; Lukas 12: 5; Jacobus 3: 6, dus alleen in het Nieuwe Testament.

Deze informatie is nodig om de zaken duidelijk te maken.

Het dodenrijk is de plaats waar alle overleden mensen naar toe gingen, voor de opstanding van de Here Jezus. Mensen als Adam en Eva en Abraham waren daar dus. In het dodenrijk was en is men bij bewustzijn. Dat blijkt uit de geschiedenis (het is geen gelijkenis!) uit Lucas 16:19-31, de rijke man en de bedelaar Lazarus. Er is herkenning in het dodenrijk (Abraham en Lazarus werden herkend), men is zich bewust van familierelaties (de rijke man dacht aan zijn broers), en er is een onoverbrugbare kloof tussen beide delen. In één deel wordt pijn geleden. Men kan niet in het deel van het dodenrijk aan de andere kant van de kloof komen. Men kan ook niet zelf uit het dodenrijk komen.

De vorige keer hebben we ontdekt dat de misdadiger, die tegelijk met de Here Jezus gekruisigd werd, samen met de Heer naar het paradijs in de derde hemel ging. Is hij dan de enige die niet naar het dodenrijk hoefde? Nee, want in Efeze 4 lezen we dat de Here Jezus eerst neergedaald is (namelijk in het dodenrijk, dat blijkbaar in het binnenste van de aarde is) en dat toen Hij opvoer naar de hoge, Hij krijgsgevangenen meenam. Die krijgsgevangenen waren de mensen die geloofden in Jezus Christus voordat Hij opstond uit de doden. Toen Jezus opstond uit de doden nam Hij dus alle gestorven gelovigen mee naar het paradijs, waar Hij Zelf ook is. Iedereen, die in de Here Jezus gelooft als Heiland en Heer, gaat, als hij of zij sterft, ook direct naar dat paradijs. Waarschijnlijk wonen we daar in een soort tussenlichaam, omdat ons nieuwe lichaam pas gegeven wordt bij de opname van de gemeente.

Mensen die de Here Jezus hebben afgewezen komen ook nu nog in het dodenrijk als zij sterven. Zij blijven daar tot het laatste oordeel (Zie Openbaring 20).

Waar zijn onze doden? Deel 3

Het woord ‘Gehenna’ wordt in alle gevallen vertaald met ‘hel’. Het komt voor in:

Matt. 5: 22, 29, 30; Matt. 10: 28; Matt. 18: 9; Matt. 23: 15, 33; Markus 9: 43, 45, 47; Lukas 12: 5; Jacobus 3: 6, dus alleen in het Nieuwe Testament.

Als we alleen naar deze teksten kijken komen we weinig meer te weten dat dat er een hel bestaat. Toch wisten de Joden wel wat de Here Jezus bedoelde met Gehenna. Hij verwees naar het dal van Hinnom, waar kinderen geofferd werden aan Moloch, de god van het vuur. Ook het volk Israël maakte zich schuldig aan deze offers, tot koning Josia daar een eind aan maakte. Vanaf die tijd was het dal een vuilstortplaats, waar het vuur nooit uitging. De Joden hadden dus wel een beeld bij de uitspraken van de Here Jezus. Als wij spreken over de hel, hebben we het over een plaats waar een onuitblusbaar vuur brandt.

De hel is de uiteindelijke plaats voor de duivel en zijn engelen (Matth.25:41). Er komt geen eind aan het verblijf in de hel. De duivel zal in de toekomst van de Heer nooit weer de kans krijgen kwaad aan te richten.

God wil niet dat mensen daar naar toe moeten. We lezen in 1 Timotheüs 2: 3 Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, 4 die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen. En in 2 Petrus 3:9 De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.

Helaas zullen er mensen zijn, die verschrikkelijk in opstand komen tegenover God. Van het beest en de valse profeet lezen we in Openbaring 19:20 dat zij levend geworpen zullen worden in de ‘poel des vuurs’ en we mogen rustig aannemen, dat dit andere woorden zijn voor de hel. Dit zijn dus in elk geval twee menselijke wezens, die niet in de hemel zullen komen. Voor alle overige mensen laten we het oordeel aan onze Heer over.

Waar zijn onze doden? Deel 4

Normaal gesproken sterven mensen en gaan dan naar de hemel (of niet, maar dat is dan hun eigen afwijzing geweest). In het Oude Testament komen we 2 mensen tegen, die niet aards gestorven zijn, namelijk Henoch en Elia. Mozes is wel degelijk lichamelijk gestorven (Deut. 34:5,6, bevestigd door Judas 1:9).

Over Henoch lezen we in Genesis 5: 24 ‘En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen’ (NBG’51). Niemand kon Henoch meer vinden. De bevestiging hiervan vinden we in Hebreeën 5:11 ‘Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest;’

Over Elia lezen we in 2 Koningen 2:11 ‘En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.’

Als u goed leest, ziet u dat van Elia uitdrukkelijk vermeld staat dat hij ten hemel voer. Van Henoch staat dat er niet, maar we mogen aannemen, dat hij daar ook is.

Nu naar het Nieuwe Testament.

Als eerste is onze Here Jezus Christus Zelf in de hemel, zoals u lezen kunt in Handelingen 1:

9 ‘En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.’

De apostelen zagen NIET dat Jezus naar de hemel ging. Zij hoorden dat van de mannen in witte kleren, namelijk engelen. Die wisten waar Jezus naar toe ging. De apostelen konden het niet zien, want die wolk ontnam hen het gezicht.

Dan lezen we over Stefanus in Handelingen 7: 55 ‘Maar hij, vol van de heilige Geest, sloeg de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods, 56 En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.’

Dat is bijzonder: een mens die een kijkje in de hemel mag nemen. Stefanus mocht dat vlak voor zijn sterven.

Van Paulus lezen we in 2 Korinthe 12: 2 ‘Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd – in zijn lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen. 3 Maar ik weet dat deze man – in zijn lichaam of zonder zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen – 4 werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden hoorde die door geen mens mogen worden uitgesproken.’

We weten nu dus, dat God de Vader in de hemel is, dat Zijn Zoon, onze Here Jezus daar ook is, maar mogen we daaruit de conclusie trekken dat ook de gestorven gelovigen daar zijn?

3 en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.’

Daarvoor moeten we terug naar Johannes 14:2 ‘In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden;

Over deze tekst zijn verschillende opvattingen. U kunt hieruit concluderen, dat alle gelovigen in de aarde rusten tot de wederkomst van de Heer, tijdens de opname van de gemeente, als ALLE woningen klaar zijn.

U kunt hier ook uit concluderen dat de Here Jezus ieder persoonlijk komt halen bij het sterven, als zijn of haar EIGEN woning klaar is.

Ik geloof dat laatste op grond van wat Paulus schrijft in Filippenzen 1:21 ‘Want voor mij is leven Christus en sterven winst. 22 Als ik blijf leven, kan ik vruchtbaar werk doen, maar toch weet ik niet wat ik moet kiezen. 23 Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; 24 anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven’ (NBV).

Als Paulus zou denken dat hij tot de opname van de gemeente in de aarde zou blijven liggen, zou hij niet schrijven over ‘bij Christus zijn’. Dan zou hij liever zo lang mogelijk op aarde blijven leven om zoveel mogelijk mensen voor Christus te winnen. En vergeet daarbij niet, dat Paulus in het paradijs geweest is, in de 3e hemel! Hij heeft er weet van hoe het er daar uit ziet. Geen wonder dat hij verlangde daar naar toe te gaan.

Wij weten ook wel een paar dingen over de hemel:

-           er zijn een heleboel woningen; Joh. 14:2

-           er is vreugde over elke zondaar die zich bekeert; Lucas 15:7

-           er is eeuwig leven; Joh. 10:28, 29

-           er is een boom des levens in het paradijs; Openbaring 2:7

-           er is verborgen manna en er zijn witte stenen; Openbaring 2:17

-           er is de morgenster; Openbaring 2:28

-           er zijn witte kleren en het boek des levens; Openbaring 3:5

-           er is een tempel met zuilen daarin; Openbaring 3:12

-           het nieuwe Jeruzalem is daar; Openbaring 3:12

-           de troon van de Here Jezus en Zijn Vader is er; Openbaring 3:21, zie ook Openb. 4

-           er is een deur (naar de aarde?); Openbaring 4:1

-           er zijn 24 tronen, waarop oudsten zitten ; Openbaring 4:4,

-           er is een glazen zee; Openbaring 4:6

-           er is een beschreven boekrol; Openbaring 5:1 e.v.

-           er zijn gouden schalen vol reukwerk; Openbaring 5:8

-           er zijn heel veel engelen; Openbaring 5:11

-           er is een altaar met zielen daaronder; Openbaring 6:9

-           er is (of komt) een grote schare die niemand tellen kan, die komt uit de grote verdrukking; Openbaring 7:9,14

-           er is tijd in de hemel, want het was een half uur stil; Openbaring 8:1

-           er is de ark van het verbond; Openbaring 11:19

-           er is (of komt) oorlog; Openbaring 12:7

-           er is een eeuwig evangelie; Openbaring 14:6

-           er zijn sikkels; Openbaring 14:14,17

-           er zijn citers; Openbaring 15:2

-           er is de sleutel van de afgrond; Openbaring 20:1

-           er zijn boeken waarin de werken van de mensen staan; Openbaring 20:12

Dat zijn dingen die we weten over de huidige hemel. In Openbaring 21 en 22 staan prachtige

dingen beschreven, maar die kunnen zowel over het 1000-jarig vrederijk gaan, als over de

nieuwe hemel en aarde.

In Efeziërs 2:18 lezen we: ‘want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot

de Vader. 19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der

heiligen en huisgenoten Gods,’; dat betekent dat we kind-aan-huis zijn bij God de Vader. We

mogen gewoon binnenlopen, zoals we ook zien in Hebreeën 4: 16 ‘Laten wij daarom met

vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en

genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.’

Meest recente reacties

04.04 | 11:07

Zie nu dat jij een metgezel gekregen hebt van Degene Die “Al de weg leidt “!! Jij en jouw Sjoukje hartelijk gefeliciteerd met jullie 3-en! De Heer zal stellig als hoofdbewoner zijn in jullie huis!

Deel deze pagina