Gedicht: ’t Veld achter ons huis…
Gerrit de Klein (4 juli 1985)
Achter onze sloot achter ons huis
was het ruwe onontgonnen veld
waar ik zo op was gesteld
daar voelde ik mij thuis.
Veel was er wat mij boeide
uren zoeken en verkennen
zitten, turen, lopen rennen
niet dat mij daar vermoeide.
Ik knipoogde naar een haas
een eekhoorn, rat en een konijn
een rups tot vlinder, elk hun domein
niemand was er daar de baas.
Het was de plek
waar alles kon
praten, schreeuwen, lachen met de zon
niets was er daar te gek.
Daar leerde ik te luisteren
naar wat de vogels zongen
te kijken hoe de kikkers sprongen
en met hun vriendjes fluisterden.
Het hele veld was mijn eigen stuk
mijn eigen niemandsland
‘k liep er met mijn liefje aan de hand
‘k voelde er het pril geluk.
Nu, nu is het veld ontgonnen
de dieren zijn verjaagd
de mensen zijn er ongevraagd
hun eigen straatcultuur begonnen.
Er is niets meer te bespeuren
geen onbevangen dierenpoot
stapt nog in veld en sloot
geen bloem die staat te geuren.
Het veld, het was zo mooi
zo rijk aan leven
acht Heer wil toch de mens vergeven
dat ze prutsen aan Uw octrooi.