Door God geroepen
Ds. G. (Gerrit) de Klein
Informatie voor thuisstudie.
De roeping van God:
= door Zijn werken. Psalm 19:2-5; Romeinen 1:20
= door Zijn Geest. Nehemia 9:30; Zacharia7:12; Handelingen 13:2
= door Jezus Christus. Jesaja 55:5; Mattheus 11:28; Johannes 7:37; Romeinen 1:6
= door Zijn evangelie. 2 Thessalonicenzen 2:14
= door Zijn gezanten. 2 Koningen 17:13; Jeremia 7:25-27; Jeremia 35:15; Jeremia 44:4; Zacharia 1:4; Romeinen 1:5; 2 Corinthiërs 5:20
= door Zijn genade. Galaten 1:15; 2 Timotheüs 1:9
= door Zijn barmhartigheid. Hosea 11:1 en 4
= tot heerlijkheid en deugd. 2 Petrus 1:3
= is gericht tot allen. Spreuken 8:4; Jesaja 45:22; Mattheus 24:14. Marcus 13:10; Marcus 16:15; Romeinen 10:18; Colossenzen 1:23
= gericht tot de zondaren. Mattheus 9:13; Markus 2:17; Lucas 5:32; 1 Timotheüs 1:15
= verworpen door velen. Spreuken 1:24; Jesaja 53:1; Jesaja 65:12; Jesaja 66:4; Jeremia 7:13; Mattheus 20:16; Mattheus 22:14; Johannes 12:38; Romeinen 10:16
= aangenomen door de gelovigen. Johannes 10:37; 1 Corinthiërs 1:24
= naar het voornemen van God. Romeinen 8:28; Romeinen 9:11, 23-24; 2 Timotheüs 1:9
= onberouwelijk van de zijde van God. Romeinen 11:29; 1 Thessalonicenzen 5:24
= heilig. 2 Timoteüs 1:9
= hemels. Filippenzen 3:14
= tot bekering. Mattheus 9:13; Markus 2:17; Lukas 5:31
= tot verzoening met God. Jesaja 27:5; 2 Corinthiërs 5:20
= tot heiligheid. Romeinen 1:7; 1 Corinthiërs 1:2; 1 Thessalonicenzen 4:7; 1Petrus 1:15
= uit de duisternis tot het licht. Handelingen 26:18; 1 Petrus 2:9
= uit de dood tot het leven. Johannes 5:24-25
= tot vrijheid. Galaten 5:13
= tot vrede. 1 Corinthiërs 7:15; Colossenzen 3:15
= tot gemeenschap met Christus. 1 Corinthiërs 1:9
= tot enige en zelfde hoop. Efeze 1:18; Efeze 4:4
= tot eeuwige heerlijkheid in Christus. Romeinen 8:30; 2 Thessalonicenzen 2:14; 1 Petrus 5:10
= tot de eeuwige erfenis. Hebreeën 9:15
= tot het koninkrijk en de heerlijkheid Gods. 1 Thessalonicenzen 2:12
= tot waardige wandeling. Efeze 4:1; 2 Corinthiërs 7:17; 1 Thessalonicenzen 2:12
= gericht tot Israël. Jesaja 43:1; Jesaja 45:4; Jesaja 48:12-15; Handelingen 2:39
= gericht tot de heidenen (de niet Joden). Jesaja 43:6-7; Jesaja 55:5; Handelingen 9:15; Handelingen 26:17; Romeinen 1:6; Romeinen 9:24-26
20Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.
21Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.
22Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Openbaring 3
9En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. Openbaring 19